Blaasonderzoek

Het onderzoeken van uw blaas kan op verschillende manieren gebeuren. Dit is tevens afhankelijk van het soort klachten dat u heeft.

Vragenlijsten en plasdagboek

Deze vragenlijsten gaan in op plasklachten en pijn in de onderbuik. Naast een aantal algemene vragen, houdt u gedurende 24 uur bij hoe vaak en hoeveel u per keer plast in het plasdagboek.

Bloedonderzoek

Soms is het nodig dat bloed wordt afgenomen voor beoordeling van de algemene gezondheidstoestand.

Urineonderzoek

De urine wordt altijd onderzocht bij blaasonderzoek om uit te sluiten dat er geen ontstekingen, bacteriën of witte of rode bloedcellen aanwezig zijn. Ook wordt de urine op de eventuele aanwezigheid van suiker of eiwit nagekeken.

Flowmetrie en residumeting urine

Flowmetrie is een meting van de plasstraal. De flowmeter is een instrument dat de kracht van de urinestraal meet en de hoeveelheid urine die uitgeplast wordt. Na de straalmeting volgt de residumeting. Een residumeting meet de hoeveelheid urine die in de blaas in achtergebleven met behulp van een echoapparaat. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten.

Cystoscopie

Cystoscopie is een inwendig blaasonderzoek waarbij de arts via een lens de binnenkant van de blaas bekijkt. Met dit onderzoek probeert de uroloog de oorzaak van uw klachten te achterhalen. Lees meer over cystoscopie

Urodynamisch onderzoek (UDO)

In sommige gevallen is een urodynamisch onderzoek (UDO) nodig om meer inzicht te krijgen we hoe uw blaas en de afsluiting van de blaas werken. Als dit aanvullende onderzoek nodig is, wordt hier een vervolg afspraak voor gemaakt. Met drukmetingen gaan we na wat de oorzaak is van uw plasklachten.

Pathologisch onderzoek blaas

Soms is het afnemen van weefsel uit de blaas nodig voor pathologisch onderzoek.