Blaaspijnsyndroom en de overgang, wat gebeurt er tijdens en na de overgang?

Dr. Magda Armeanu Gynaecoloog
6 april 2020

Blaaspijnsyndroom en de overgang, hoe zit dat? Na de overgang treedt vaak een verergering van het blaaspijnsyndroom op. Sommige vrouwen krijgen het blaaspijnsyndroom pas voor het eerst als ze in de overgang komen. Dat suggereert dat er mogelijk een relatie is met de hormonale veranderingen tijdens de overgang. Dr. Magda Armeanu, gynaecoloog bij het Centrum voor Blaaspijn, geeft uitleg.

Overgang en menopauze

De overgang is een periode tussen de 40 en 60 jaar waarin de hormonen in het vrouwenlichaam een nieuw evenwicht zoeken. Gemiddeld hebben vrouwen hun laatste menstruatie op een leeftijd van circa 51 jaar. De menopauze is de laatste menstruatie van de vrouw. Dit tijdstip is alleen achteraf vast te stellen nadat de vrouw een jaar lang niet heeft gemenstrueerd. De periode na de menopauze heet postmenopauzaal.

Relatie vagina, blaas en bekkenbodem

Wat is er wetenschappelijk bekend over de veranderingen in de blaas, vagina en bekkenbodem tijdens de overgang en de samenhang met de hormonale veranderingen? In de embryonale ontwikkeling van de vagina, plasbuis, blaas en bekkenbodemspieren ontstaan deze organen uit dezelfde structuur, de zogenaamde “sinus urogenitalis”. Deze organen onderhouden vervolgens levenslang een nauwe relatie, communicatie en samenwerking met elkaar. Een stoornis en/of pijn in het ene orgaan veroorzaakt dus ook een stoornis en/of pijn in het andere orgaan.

Daling oestrogeen na overgang

Receptoren voor oestrogeen worden aangetoond zowel in de vagina en de baarmoeder, als in de blaas en de plasbuis, de bekkenbodemspieren, de dikke darm en rond de anus. Na de menopauze (postmenopauzaal) treedt een plotselinge daling op van oestrogeen doordat de eierstokken geen oestrogeen meer produceren.

Terugkerende blaasontstekingen bij 20% van 65+ vrouwen

Door het lage oestrogeen niveau zien we een sterke toename van het aantal vrouwen met terugkerende blaasontstekingen: 20% van de vrouwen boven 65 jaar en zelfs tot 50% van de vrouwen boven de 80 jaar. Het is aangetoond dat de lagere oestrogeen concentratie een hogere pH in de vagina veroorzaakt en hierdoor verandert het vaginale microbioom: de lactobacillen dalen in de vagina en de E. Coli en Enterococcen nemen toe.

Bekkenbodem en afname collageen

Tevens zien wij 75% afname in het collageen van de bekkenbodem ondersteuning door de daling van oestrogeen postmenopauzaal. Daardoor kunnen verzakkingen van de vagina en baarmoeder ontstaan en/of verergeren. Deze verzakkingen gaan vaak gepaard met incontinentie, blaasontstekingen en/of pijn bij vrijen.

Blaasproblemen door daling oestrogeen

De oestrogeen daling veroorzaakt veel veranderingen in de blaas: dunner slijmvlies in de plasbuis, verkorting van de plasbuis, verminderde antibacteriële bescherming laag van de blaaswand, veranderd urobioom en veranderde blaascontracties. Deze veranderingen kunnen leiden tot blaasontstekingen, incontinentie, vaak aandrang om te plassen ook als de blaas niet vol is, gestoorde nachtrust en sociale problemen door vaak te moeten oplassen.

Dunner slijmvlies in de vagina

Het dunner wordende slijmvlies in de vagina geeft vaak een gevoel van “scheurpapier”, vaginale droogheid en vaginale pijn, vatbaarheid voor vaginale schimmel- en bacteriële infecties, alles met elkaar leidend tot verminderd plezier en verminderde zin in vrijen en het vermijden van seksueel contact. Hierdoor kunnen vrouwen postmenopauzaal seksuele klachten krijgen.

Genito-urinaire syndroom van de menopauze (GSM)

De postmenopauzale klachten van vaginale droogheid, pijn bij vrijen, vaginale pijn, vaginale infecties, blaasontstekingen en postmenopauzaal optredende incontinentie klachten worden gezamenlijk “GSM” klachten genoemd: genito-urinaire syndroom van de menopauze. 80% van de vrouwen kunnen postmenopauzaal last krijgen van een of meerdere van deze klachten. Een deel van deze vrouwen kan na meerdere blaasontstekingen vervolgens blaaspijnsyndroom krijgen. Bij een ander deel zal een reeds bestaande blaaspijnsyndroom postmenopauzaal verergeren door de daling van de oestrogeen spiegel.

Algemene overgangsklachten

Verder krijgen vrouwen in de overgang vaak ook last van algemene, systemische overgangsklachten zoals: opvliegers, slecht slapen, depressiviteit, onrust en angst, migraine, vermoeidheid, spier -en gewrichtsklachten, etc. Vaak duren deze klachten lang, tot 60 a 65 jaar. Bij vrouwen met blaaspijnsyndroom / interstitiële cystitis zien we vaak een associatie met andere aandoeningen zoals chronische vermoeidheid, fibromyalgie, reumatische pijnen, migraine, IBS, depressie, angst en vulvodynie.

Het is voor deze vrouwen heel lastig om te weten of hun klachten door de overgang worden veroorzaakt of door een van deze ziekten. Dit onderscheid is heel belangrijk omdat de overgangsklachten specifiek behandeld kunnen worden met oestrogeensubstitutie. Ook wanneer reeds bestaande klachten van bijvoorbeeld migraine of gewrichtspijnen in de overgang verergeren kunnen deze klachten gunstig reageren op een behandeling met oestrogeen. Vrouwen met interstitiële cystitis / blaaspijnsyndroom kunnen dus veel baat hebben door zich in en na de overgang door de gynaecoloog te laten onderzoeken en indien nodig te behandelen.

Blaaspijnsyndroom en de gynaecoloog

De gynaecoloog neemt een uitgebreide anamnese af over de gynaecologische en niet gynaecologische voorgeschiedenis: ziekten, operaties en medicijngebruik, verloop van bevallingen, optreden van klachten zoals premenstrueel syndroom en/of postpartum depressies in de voorgeschiedenis, recente deelname aan bevolkingsonderzoek uitstrijkje en mammografie, specifieke overgangsklachten, psychische klachten, vaginale klachten, blaasklachten en seksuele problemen.

Dit uitgebreide gesprek is het allerbelangrijkste onderdeel om te kunnen differentiëren wat er precies aan de hand kan zijn. Gevalideerde vragenlijsten helpen daarbij en kunnen vervolgens het resultaat van de behandeling in een score, een getal concreet uitdrukken.

Het gynaecologisch onderzoek is soms nodig om bijvoorbeeld een bekkenbodem spanning/hypertonie, een schimmelinfectie of een verzakking te onderzoeken. Postmenopauzaal wordt vaak de vaginale gynaecologische echo verricht om de eierstokken en de dikte van het baarmoederslijmvlies te onderzoeken.

Gynaecologische behandelingen bij blaaspijnsyndroom

Een zorgvuldige en individuele afweging is nodig bij de behandeling door de gynaecoloog. Afhankelijk van de klachten, de risicofactoren en de contra-indicaties zal de gynaecoloog een behandeling voorstellen.

Lokaal: vaginale oestrogeentherapie

De meeste postmenopauzale vrouwen met blaaspijnsyndroom worden behandeld met lokale oestrogeen. Vaginale oestrogeen werkt lokaal zeer gunstig op de vagina, de blaas en de bekkenbodem. Deze vaginale oestrogeen behandeling heeft een gunstig effect op de doorbloeding van de bekkenbodemspieren en de slijmvliezen, de innervatie en de pijnprikkels van de vagina en de blaas. Oestrogeen helpt om blaasontstekingen te voorkomen. Doordat de vaginale droogheid en de vaginale pijn afnemen neemt de levenskwaliteit aanzienlijk toe.

De vaginale oestrogeentherapie heeft geen neveneffecten en kan langdurig jarenlang zonder problemen gebruikt worden. Er bestaan vaginale oestriol ovules en crème en vaginale oestradiol tabletjes. Daarnaast worden soms niet hormonale vagina bevochtigers op basis van hyaluron-zuur en/of glijmiddelen geadviseerd. De gynaecoloog zal samen met de vrouw bespreken welke preparaten in de individuele situatie het beste lijken.

Hormoontherapie (MHT) en niet hormonale medicijnen

Indien er ook andere klachten zijn zoals opvliegers, slaapproblemen, migraine, gewrichtspijnen, worden soms ook systemische oestrogeen progesteron combinatie preparaten voorgeschreven gedurende enkele jaren. Soms worden niet hormonale medicijnen voorgeschreven, zoals bepaalde antidepressiva of gabapentine, pregabaline, die zowel gunstig effect kunnen hebben op de blaaspijnsyndroom als op de overgangsklachten.

Multidisciplinair behandelen noodzakelijk

Hoewel de oestrogeen behandeling een essentiële rol heeft, werkt het bij blaaspijnsyndroom alleen in combinatie met en naast de andere blaaspijnsyndroom behandelingen. Blaaspijnsyndroom is een complexe aandoening met veel verschillende facetten. Daarom is belangrijk dat vrouwen met blaaspijnsyndroom multidisciplinair worden onderzocht en behandeld door een goed op elkaar afgestemd team. Bij Andros Blaascentrum is er al jarenlang een intensieve samenwerking tussen de uroloog (casemanager), de gynaecoloog, de bekkenbodem fysiotherapeut en de diëtiste. Zo nodig kan er ook worden samengewerkt met de MDL-arts, de psycholoog of een pijnteam.

Lees verder over Blaaspijnsyndroom

 

Wetenschappelijke bronnen

  • ‘The mysteries of menopause and urogynecologic health’ in het tijdschrift Menopause 2019
  • ‘Revised Global Consensus Statement on Menopausal Hormone Therapy’ in het
    tijdschrift Climacteric 2016
  • ‘Menopause: diagnosis and management’Nice guideline gepubliceerd in 2016 laatste update december 2019
Dr. Magda Armeanu Gynaecoloog
Auteur: Dr. Magda Armeanu is gynaecoloog van het multidisciplinaire blaasteam.
Laatste update: 6 april 2020

Neem contact met ons op